Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. overvallen:
  2. overval:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor overvallen in het Nederlands

overvallen:

overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)

  1. overvallen
    aanvallen; attaqueren; overvallen; bestormen
    • aanvallen werkwoord (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)
    • attaqueren werkwoord (attaqueer, attaqueert, attaqueerde, attaqueerden, geattaqueerd)
    • overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • bestormen werkwoord (bestorm, bestormt, bestormde, bestormden, bestormd)
  2. overvallen
    overvallen; overrompelen
    • overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • overrompelen werkwoord (overrompel, overrompelt, overrompelde, overrompelden, overrompeld)
  3. overvallen
    overvallen
    • overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)

Conjugations for overvallen:

o.t.t.
  1. overval
  2. overvalt
  3. overvalt
  4. overvallen
  5. overvallen
  6. overvallen
o.v.t.
  1. overviel
  2. overviel
  3. overviel
  4. overvielen
  5. overvielen
  6. overvielen
v.t.t.
  1. heb overvallen
  2. hebt overvallen
  3. heeft overvallen
  4. hebben overvallen
  5. hebben overvallen
  6. hebben overvallen
v.v.t.
  1. had overvallen
  2. had overvallen
  3. had overvallen
  4. hadden overvallen
  5. hadden overvallen
  6. hadden overvallen
o.t.t.t.
  1. zal overvallen
  2. zult overvallen
  3. zal overvallen
  4. zullen overvallen
  5. zullen overvallen
  6. zullen overvallen
o.v.t.t.
  1. zou overvallen
  2. zou overvallen
  3. zou overvallen
  4. zouden overvallen
  5. zouden overvallen
  6. zouden overvallen
en verder
  1. ben overvallen
  2. bent overvallen
  3. is overvallen
  4. zijn overvallen
  5. zijn overvallen
  6. zijn overvallen
diversen
  1. overval!
  2. overvalt!
  3. overvallen
  4. overvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overvallen bijvoeglijk naamwoord

  1. overvallen
    overkomen; overvallen

Verwante woorden van "overvallen":


overval:

overval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overval
    de overval
    • overval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de overval
    – onverwachte aanval 1
    de overval
    – onverwachte aanval 1
    • overval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er is een overval gepleegd op de benzinepomp1

Verwante woorden van "overval":


Verwante definities voor "overval":

  1. onverwachte aanval1
    • er is een overval gepleegd op de benzinepomp1

Verwante synoniemen voor overvallen