Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor overweldigend in het Nederlands

overweldigend:

overweldigend bijvoeglijk naamwoord

  1. overweldigend
    overweldigend; overdonderend; imposant

Verwante woorden van "overweldigend":

  • overweldigender, overweldigendere, overweldigendst, overweldigendste

overweldigend vorm van overweldigen:

overweldigen werkwoord (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)

  1. overweldigen
    overweldigen; overmeesteren; zich meester maken van; overmannen
    • overweldigen werkwoord (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)
    • overmeesteren werkwoord (overmeester, overmeestert, overmeesterde, overmeesterden, overmeesterd)
    • overmannen werkwoord (overman, overmant, overmande, overmanden, overmand)

Conjugations for overweldigen:

o.t.t.
  1. overweldig
  2. overweldigt
  3. overweldigt
  4. overweldigen
  5. overweldigen
  6. overweldigen
o.v.t.
  1. overweldigde
  2. overweldigde
  3. overweldigde
  4. overweldigden
  5. overweldigden
  6. overweldigden
v.t.t.
  1. heb overweldigd
  2. hebt overweldigd
  3. heeft overweldigd
  4. hebben overweldigd
  5. hebben overweldigd
  6. hebben overweldigd
v.v.t.
  1. had overweldigd
  2. had overweldigd
  3. had overweldigd
  4. hadden overweldigd
  5. hadden overweldigd
  6. hadden overweldigd
o.t.t.t.
  1. zal overweldigen
  2. zult overweldigen
  3. zal overweldigen
  4. zullen overweldigen
  5. zullen overweldigen
  6. zullen overweldigen
o.v.t.t.
  1. zou overweldigen
  2. zou overweldigen
  3. zou overweldigen
  4. zouden overweldigen
  5. zouden overweldigen
  6. zouden overweldigen
en verder
  1. ben overweldigd
  2. bent overweldigd
  3. is overweldigd
  4. zijn overweldigd
  5. zijn overweldigd
  6. zijn overweldigd
diversen
  1. overweldig!
  2. overweldigt!
  3. overweldigd
  4. overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overweldigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. overweldigen
    overweldigen; overstelpen