Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. paprika:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor paprika in het Nederlands

paprika:

paprika [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de paprika
    de paprika
    • paprika [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "paprika":

  • paprikaatje