Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. pastor:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor pastor in het Nederlands

pastor:

pastor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pastor
    de pastor; de predikant
    • pastor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • predikant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "pastor":

  • pastors

Verwante synoniemen voor pastor