Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor peut in het Nederlands

peut:

peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de peut
    de peut; de klap; de stoot; de opstopper
    • peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opstopper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de peut
    de opdonder; de muilpeer; de mep; de stoot; de klap; de hengst; de peut; de oplawaai; de opduvel; de lel
    • opdonder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • muilpeer [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hengst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oplawaai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opduvel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lel [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de peut
    de terpentine; de peut
    • terpentine [de ~] zelfstandig naamwoord
    • peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de peut
    de peut; kwastenreiniger
  5. de peut
    de peut; verfreiniger
    • peut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verfreiniger [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "peut":

  • peuten