Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. polariseren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor polariseren in het Nederlands

polariseren:

polariseren werkwoord (polariseer, polariseert, polariseerde, polariseerden, gepolariseerd)

  1. polariseren
    polariseren
    • polariseren werkwoord (polariseer, polariseert, polariseerde, polariseerden, gepolariseerd)

Conjugations for polariseren:

o.t.t.
  1. polariseer
  2. polariseert
  3. polariseert
  4. polariseren
  5. polariseren
  6. polariseren
o.v.t.
  1. polariseerde
  2. polariseerde
  3. polariseerde
  4. polariseerden
  5. polariseerden
  6. polariseerden
v.t.t.
  1. ben gepolariseerd
  2. bent gepolariseerd
  3. is gepolariseerd
  4. zijn gepolariseerd
  5. zijn gepolariseerd
  6. zijn gepolariseerd
v.v.t.
  1. was gepolariseerd
  2. was gepolariseerd
  3. was gepolariseerd
  4. waren gepolariseerd
  5. waren gepolariseerd
  6. waren gepolariseerd
o.t.t.t.
  1. zal polariseren
  2. zult polariseren
  3. zal polariseren
  4. zullen polariseren
  5. zullen polariseren
  6. zullen polariseren
o.v.t.t.
  1. zou polariseren
  2. zou polariseren
  3. zou polariseren
  4. zouden polariseren
  5. zouden polariseren
  6. zouden polariseren
en verder
  1. heb gepolariseerd
  2. hebt gepolariseerd
  3. heeft gepolariseerd
  4. hebben gepolariseerd
  5. hebben gepolariseerd
  6. hebben gepolariseerd
diversen
  1. polariseer!
  2. polariseert!
  3. gepolariseerd
  4. polariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze