Nederlandse synoniemen van positie, ander woord voor positie

Remove Ads

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

positie:
- positie; ligging; functie; baan; dienstbetrekking; job; toestand; staat; gesteldheid; houding; stellingname; standpuntbepaling; standpunt; bewering; thema; stand van het lichaam; betrekking

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor positie in het Nederlands

positie:

positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de positie
de positie; de ligging
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ligging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
de positie
de positie; de functie; de baan; de dienstbetrekking; de job
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dienstbetrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- job [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
de positie
de toestand; de staat; de gesteldheid; de positie
- toestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- staat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gesteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
de positie
de houding; stellingname; de standpuntbepaling; het standpunt; de positie; de bewering; het thema
- houding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stellingname [znw.] zelfstandig naamwoord
- standpuntbepaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- standpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bewering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- thema [het ~] zelfstandig naamwoord
de positie
het standpunt; stand van het lichaam; de positie
- standpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- stand van het lichaam [znw.] zelfstandig naamwoord
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
de positie

– werk waarvoor je betaald wordt ¹
de baan; de betrekking; de positie
– werk waarvoor je betaald wordt ¹
- baan [de ~] zelfstandig naamwoord
  - zij heeft een baan als verpleegster¹
- betrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - het leraarschap lijkt me een goede betrekking¹
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - zij heeft een goede positie bij een bank¹
de positie

– stand van lichaam of lichaamsdeel ¹
de positie
– stand van lichaam of lichaamsdeel ¹
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - door de verkeerde positie van je voeten krijg je rugpijn¹
de positie

– toestand waarin iemand zich bevindt ¹
de positie
– toestand waarin iemand zich bevindt ¹
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - hij is niet in de positie om kritiek te hebben¹
de positie

– waar het zich bevindt ¹
de positie
– waar het zich bevindt ¹
- positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - wat is de positie van het schip?¹

Verwante woorden van "positie":

posities

Alternatieve synoniemen voor "positie":

baan; betrekking

Verwante definities voor "positie":

werk waarvoor je betaald wordt¹
- zij heeft een goede positie bij een bank¹
stand van lichaam of lichaamsdeel¹
- door de verkeerde positie van je voeten krijg je rugpijn¹
toestand waarin iemand zich bevindt¹
- hij is niet in de positie om kritiek te hebben¹
waar het zich bevindt¹
- wat is de positie van het schip?¹

Verwante synoniemen voor positie

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Synoniemen voor "positie" in het Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor positie in het Nederlands

positie:

positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de positie

de positie

de positie

de positie

de positie

de positie

de positie

de positie

de positie

Verwante woorden van "positie":

Alternatieve synoniemen voor "positie":

Verwante definities voor "positie":

Verwante synoniemen voor positie