Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. prenten:
  2. prent:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor prenten in het Nederlands

prenten:

prenten werkwoord (prent, prentte, prentten, geprent)

  1. prenten
    prenten
    • prenten werkwoord (prent, prentte, prentten, geprent)

Conjugations for prenten:

o.t.t.
  1. prent
  2. prent
  3. prent
  4. prenten
  5. prenten
  6. prenten
o.v.t.
  1. prentte
  2. prentte
  3. prentte
  4. prentten
  5. prentten
  6. prentten
v.t.t.
  1. heb geprent
  2. hebt geprent
  3. heeft geprent
  4. hebben geprent
  5. hebben geprent
  6. hebben geprent
v.v.t.
  1. had geprent
  2. had geprent
  3. had geprent
  4. hadden geprent
  5. hadden geprent
  6. hadden geprent
o.t.t.t.
  1. zal prenten
  2. zult prenten
  3. zal prenten
  4. zullen prenten
  5. zullen prenten
  6. zullen prenten
o.v.t.t.
  1. zou prenten
  2. zou prenten
  3. zou prenten
  4. zouden prenten
  5. zouden prenten
  6. zouden prenten
diversen
  1. prent!
  2. prent!
  3. geprent
  4. prentend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "prenten":


prent:

prent [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de prent
    de afbeelding; afbeelden; het beeld; het portret; scene; het tafereel; de prent
    • afbeelding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afbeelden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • beeld [het ~] zelfstandig naamwoord
    • portret [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scene [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tafereel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prent [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "prent":