Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. priegelen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor priegelen in het Nederlands

priegelen:

priegelen werkwoord (priegel, priegelt, priegelde, priegelden, gepriegeld)

  1. priegelen
    priegelen
    • priegelen werkwoord (priegel, priegelt, priegelde, priegelden, gepriegeld)

Conjugations for priegelen:

o.t.t.
  1. priegel
  2. priegelt
  3. priegelt
  4. priegelen
  5. priegelen
  6. priegelen
o.v.t.
  1. priegelde
  2. priegelde
  3. priegelde
  4. priegelden
  5. priegelden
  6. priegelden
v.t.t.
  1. heb gepriegeld
  2. hebt gepriegeld
  3. heeft gepriegeld
  4. hebben gepriegeld
  5. hebben gepriegeld
  6. hebben gepriegeld
v.v.t.
  1. had gepriegeld
  2. had gepriegeld
  3. had gepriegeld
  4. hadden gepriegeld
  5. hadden gepriegeld
  6. hadden gepriegeld
o.t.t.t.
  1. zal priegelen
  2. zult priegelen
  3. zal priegelen
  4. zullen priegelen
  5. zullen priegelen
  6. zullen priegelen
o.v.t.t.
  1. zou priegelen
  2. zou priegelen
  3. zou priegelen
  4. zouden priegelen
  5. zouden priegelen
  6. zouden priegelen
diversen
  1. priegel!
  2. priegelt!
  3. gepriegeld
  4. priegelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze