Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. priem:
  2. priemen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor priem in het Nederlands

priem:

priem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de priem
    de priem
    • priem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "priem":


priem vorm van priemen:

priemen werkwoord (priem, priemt, priemde, priemden, gepriemd)

  1. priemen
    priemen
    • priemen werkwoord (priem, priemt, priemde, priemden, gepriemd)

Conjugations for priemen:

o.t.t.
  1. priem
  2. priemt
  3. priemt
  4. priemen
  5. priemen
  6. priemen
o.v.t.
  1. priemde
  2. priemde
  3. priemde
  4. priemden
  5. priemden
  6. priemden
v.t.t.
  1. heb gepriemd
  2. hebt gepriemd
  3. heeft gepriemd
  4. hebben gepriemd
  5. hebben gepriemd
  6. hebben gepriemd
v.v.t.
  1. had gepriemd
  2. had gepriemd
  3. had gepriemd
  4. hadden gepriemd
  5. hadden gepriemd
  6. hadden gepriemd
o.t.t.t.
  1. zal priemen
  2. zult priemen
  3. zal priemen
  4. zullen priemen
  5. zullen priemen
  6. zullen priemen
o.v.t.t.
  1. zou priemen
  2. zou priemen
  3. zou priemen
  4. zouden priemen
  5. zouden priemen
  6. zouden priemen
en verder
  1. ben gepriemd
  2. bent gepriemd
  3. is gepriemd
  4. zijn gepriemd
  5. zijn gepriemd
  6. zijn gepriemd
diversen
  1. priem!
  2. priemt!
  3. gepriemd
  4. priemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "priemen":