Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor puurheid in het Nederlands

puurheid:

puurheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de puurheid
    de puurheid
    • puurheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "puurheid":


puur:

puur bijvoeglijk naamwoord

  1. puur
    puur; regelrecht; gewoonweg; klinkklaar; ronduit
  2. puur
    puur; zuiver; onvermengd
  3. puur
    puur; zuiver; maagdelijk; onschuldig; onbevlekt; rein; kuis
  4. puur
    maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf

Verwante woorden van "puur":