Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. rangeren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rangeren in het Nederlands

rangeren:

rangeren werkwoord (rangeer, rangeert, rangeerde, rangeerden, gerangeerd)

  1. rangeren
    sorteren; rangeren; schiften; uitzoeken; ordenen
    • sorteren werkwoord (sorteer, sorteert, sorteerde, sorteerden, gesorteerd)
    • rangeren werkwoord (rangeer, rangeert, rangeerde, rangeerden, gerangeerd)
    • schiften werkwoord (schift, schiftte, schiftten, geschift)
    • uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • ordenen werkwoord (orden, ordent, ordende, ordenden, geordend)

Conjugations for rangeren:

o.t.t.
  1. rangeer
  2. rangeert
  3. rangeert
  4. rangeren
  5. rangeren
  6. rangeren
o.v.t.
  1. rangeerde
  2. rangeerde
  3. rangeerde
  4. rangeerden
  5. rangeerden
  6. rangeerden
v.t.t.
  1. heb gerangeerd
  2. hebt gerangeerd
  3. heeft gerangeerd
  4. hebben gerangeerd
  5. hebben gerangeerd
  6. hebben gerangeerd
v.v.t.
  1. had gerangeerd
  2. had gerangeerd
  3. had gerangeerd
  4. hadden gerangeerd
  5. hadden gerangeerd
  6. hadden gerangeerd
o.t.t.t.
  1. zal rangeren
  2. zult rangeren
  3. zal rangeren
  4. zullen rangeren
  5. zullen rangeren
  6. zullen rangeren
o.v.t.t.
  1. zou rangeren
  2. zou rangeren
  3. zou rangeren
  4. zouden rangeren
  5. zouden rangeren
  6. zouden rangeren
en verder
  1. ben gerangeerd
  2. bent gerangeerd
  3. is gerangeerd
  4. zijn gerangeerd
  5. zijn gerangeerd
  6. zijn gerangeerd
diversen
  1. rangeer!
  2. rangeert!
  3. gerangeerd
  4. rangerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze