Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor roem in het Nederlands

roem:

roem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de roem
    de roem
    • roem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "roem":


roemen:

roemen werkwoord (roem, roemt, roemde, roemden, geroemd)

  1. roemen
    loven; prijzen; roemen; zich lovend uitlaten; vereren
    • loven werkwoord (loof, looft, loofde, loofden, geloofd)
    • prijzen werkwoord (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)
    • roemen werkwoord (roem, roemt, roemde, roemden, geroemd)
    • vereren werkwoord (vereer, vereert, vereerde, vereerden, vereerd)

Conjugations for roemen:

o.t.t.
  1. roem
  2. roemt
  3. roemt
  4. roemen
  5. roemen
  6. roemen
o.v.t.
  1. roemde
  2. roemde
  3. roemde
  4. roemden
  5. roemden
  6. roemden
v.t.t.
  1. ben geroemd
  2. bent geroemd
  3. is geroemd
  4. zijn geroemd
  5. zijn geroemd
  6. zijn geroemd
v.v.t.
  1. was geroemd
  2. was geroemd
  3. was geroemd
  4. waren geroemd
  5. waren geroemd
  6. waren geroemd
o.t.t.t.
  1. zal roemen
  2. zult roemen
  3. zal roemen
  4. zullen roemen
  5. zullen roemen
  6. zullen roemen
o.v.t.t.
  1. zou roemen
  2. zou roemen
  3. zou roemen
  4. zouden roemen
  5. zouden roemen
  6. zouden roemen
diversen
  1. roem!
  2. roemt!
  3. geroemd
  4. roemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

roemen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. roemen
    verheerlijken; roemen; het prijzen

Verwante woorden van "roemen":


Verwante synoniemen voor roem