Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rotzooien in het Nederlands

rotzooien:

rotzooien werkwoord (rotzooi, rotzooit, rotzooide, rotzooiden, gerotzooid)

  1. rotzooien
    rotzooien; klooien; aanklooien
    • rotzooien werkwoord (rotzooi, rotzooit, rotzooide, rotzooiden, gerotzooid)
    • klooien werkwoord (klooi, klooit, klooide, klooiden, geklooid)
    • aanklooien werkwoord
  2. rotzooien
    scharrelen; aanrommelen; rotzooien; knoeien; aanrotzooien
    • scharrelen werkwoord (scharrel, scharrelt, scharrelde, scharrelden, gescharreld)
    • aanrommelen werkwoord
    • rotzooien werkwoord (rotzooi, rotzooit, rotzooide, rotzooiden, gerotzooid)
    • knoeien werkwoord (knoei, knoeit, knoeide, knoeiden, geknoeid)
    • aanrotzooien werkwoord (rotzooi aan, rotzooit aan, rotzooide aan, rotzooiden aan, aangerotzooid)

Conjugations for rotzooien:

o.t.t.
  1. rotzooi
  2. rotzooit
  3. rotzooit
  4. rotzooien
  5. rotzooien
  6. rotzooien
o.v.t.
  1. rotzooide
  2. rotzooide
  3. rotzooide
  4. rotzooiden
  5. rotzooiden
  6. rotzooiden
v.t.t.
  1. heb gerotzooid
  2. hebt gerotzooid
  3. heeft gerotzooid
  4. hebben gerotzooid
  5. hebben gerotzooid
  6. hebben gerotzooid
v.v.t.
  1. had gerotzooid
  2. had gerotzooid
  3. had gerotzooid
  4. hadden gerotzooid
  5. hadden gerotzooid
  6. hadden gerotzooid
o.t.t.t.
  1. zal rotzooien
  2. zult rotzooien
  3. zal rotzooien
  4. zullen rotzooien
  5. zullen rotzooien
  6. zullen rotzooien
o.v.t.t.
  1. zou rotzooien
  2. zou rotzooien
  3. zou rotzooien
  4. zouden rotzooien
  5. zouden rotzooien
  6. zouden rotzooien
diversen
  1. rotzooi!
  2. rotzooit!
  3. gerotzooid
  4. rotzooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "rotzooien":


rotzooien vorm van rotzooi:

rotzooi [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rotzooi
    het afval; de rotzooi; de vuilnis
    • afval [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rotzooi [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vuilnis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de rotzooi
    de rotzooi; de puinhoop; de zooi; het zootje; de rommel; de troep; de bende; de puinzooi
    • rotzooi [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puinhoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zooi [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zootje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rommel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puinzooi [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de rotzooi
    de rotzooi; de bocht; de troep; smerig spul
    • rotzooi [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smerig spul [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "rotzooi":