Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. rug:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rug in het Nederlands

rug:

rug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rug
    de rug; de rugzijde; de rugleuning; de leuning
    • rug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rugzijde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rugleuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de rug
    de kam; de rug; de bergkam; de bergrug
    • kam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bergkam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bergrug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de rug
    – achterkant van je romp 1
    de rug
    – achterkant van je romp 1
    • rug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de vrouw droeg een baby op haar rug1

Verwante woorden van "rug":

  • ruggen, rugje, rugjes

Antoniemen van "rug":


Verwante definities voor "rug":

  1. achterkant van je romp1
    • de vrouw droeg een baby op haar rug1