Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rund in het Nederlands

rund:

rund [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het rund
    de koe; het rund; het koebeest
    • koe [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rund [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koebeest [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het rund
    de schapenkop; de schaapskop; de idioot; de kalfskop; de sukkel; de onnozelaar; het rund; de stommeling; de oen; de stommerd; onnozele; de druiloor; onnozele hals; de sul; de stommerik
    • schapenkop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schaapskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • idioot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kalfskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sukkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onnozelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rund [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stommeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stommerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onnozele [znw.] zelfstandig naamwoord
    • druiloor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • onnozele hals [znw.] zelfstandig naamwoord
    • sul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stommerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. het rund
    het rund
    • rund [het ~] zelfstandig naamwoord