Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ruw in het Nederlands

ruw:

ruw bijvoeglijk naamwoord

  1. ruw
    hard; ruw; hardhandig; onzacht
  2. ruw
    wild; ruw; ongetemd; woest; ruig
    • wild bijvoeglijk naamwoord
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
    • ongetemd bijvoeglijk naamwoord
    • woest bijvoeglijk naamwoord
    • ruig bijvoeglijk naamwoord
  3. ruw
    ruw; niet glad
  4. ruw
    onbewerkt; ruw
  5. ruw
    grof; grofgebouwd; lomp; ruw
    • grof bijvoeglijk naamwoord
    • grofgebouwd bijvoeglijk naamwoord
    • lomp bijvoeglijk naamwoord
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
  6. ruw
    – in grote lijnen 1
    ongeveer; ruw
    – in grote lijnen 1
    • ongeveer bijwoord
      • ?1
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
      • we hebben een ruwe schatting gemaakt1
  7. ruw
    – met een grof oppervlak 1
    ruw
    – met een grof oppervlak 1
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
      • schuurpapier voelt ruw aan1
  8. ruw
    – onbewerkt 1
    ruw
    – onbewerkt 1
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
      • ruwe olie1
  9. ruw
    – wild en onstuimig 1
    ruw
    – wild en onstuimig 1
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
      • doe niet zo ruw met die hond1

Verwante woorden van "ruw":

  • ruwheid, ruwer, ruwere, ruwst, ruwste, ruwe

Alternatieve synoniemen voor "ruw":


Antoniemen van "ruw":


Verwante definities voor "ruw":

  1. in grote lijnen1
    • we hebben een ruwe schatting gemaakt1
  2. met een grof oppervlak1
    • schuurpapier voelt ruw aan1
  3. onbewerkt1
    • ruwe olie1
  4. wild en onstuimig1
    • doe niet zo ruw met die hond1

Verwante synoniemen voor ruw