Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. schaap:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor schaap in het Nederlands

schaap:

schaap [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schaap
    het kuiken; de schaap; de onnozelaar; de uil; de schaapskop; onnozole hals; onnozele
    • kuiken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schaap [de ~] zelfstandig naamwoord
    • onnozelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schaapskop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onnozole hals [znw.] zelfstandig naamwoord
    • onnozele [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "schaap":


Verwante synoniemen voor schaap