Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. schade:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor schade in het Nederlands

schade:

schade [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schade
    de schade; het verlies; de afbreuk
    • schade [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verlies [het ~] zelfstandig naamwoord
    • afbreuk [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schade
    de schade; de beschadiging
  3. de schade
    het nadeel; de schade; het verlies
    • nadeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schade [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verlies [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. de schade
    de schade
    • schade [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. de schade
    – aantasting waardoor het niet meer gaaf is 1
    de schade
    – aantasting waardoor het niet meer gaaf is 1
    • schade [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de storm heeft veel schade veroorzaakt1
  6. de schade
    – nadeel van vervelende gebeurtenis 1
    de schade
    – nadeel van vervelende gebeurtenis 1
    • schade [de ~] zelfstandig naamwoord
      • bij dat ongeluk heb ik veel schade opgelopen1

Verwante woorden van "schade":


Verwante definities voor "schade":

  1. aantasting waardoor het niet meer gaaf is1
    • de storm heeft veel schade veroorzaakt1
  2. nadeel van vervelende gebeurtenis1
    • bij dat ongeluk heb ik veel schade opgelopen1

Verwante synoniemen voor schade