Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor scherp in het Nederlands

scherp:

scherp bijvoeglijk naamwoord

  1. scherp
    scherp; messcherp
  2. scherp
    scherp; scherpgerand
  3. scherp
    scherp; vlijmend; hanig; snibbig; fel; vinnig; pinnig
  4. scherp
    spits; scherp; puntig
    • spits bijvoeglijk naamwoord
    • scherp bijvoeglijk naamwoord
    • puntig bijvoeglijk naamwoord
  5. scherp
    scherp; schel; schril; hoog; hard; snerpend
    • scherp bijvoeglijk naamwoord
    • schel bijvoeglijk naamwoord
    • schril bijvoeglijk naamwoord
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
    • hard bijvoeglijk naamwoord
    • snerpend bijvoeglijk naamwoord
  6. scherp
    scherp; heet; pikant; scherp van smaak
  7. scherp
    doordringend; scherp; indringend; schel klinkend
  8. scherp
    scherp; vlijmscherp; vlijmend
  9. scherp
    gemeen; scherp; fel; doordringend; bijtend

scherp [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het scherp
    – met veel peper erin 1
    het scherp; gepeperd
    – met veel peper erin 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • wat een scherpe smaak heeft deze saus!1
    • gepeperd bijvoeglijk naamwoord
      • het vlees was sterk gepeperd1
  2. het scherp
    – duidelijk of nauwkeurig 1
    het scherp
    – duidelijk of nauwkeurig 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • op deze scherpe foto kun je haar goed zien1
  3. het scherp
    – met spitse punt 1
    het scherp
    – met spitse punt 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • heb je ook een scherp potlood?1
  4. het scherp
    – onvriendelijk en afkeurend 1
    het scherp
    – onvriendelijk en afkeurend 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij had scherpe kritiek op haar1
  5. het scherp
    – slim en gevat 1
    het scherp
    – slim en gevat 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • dat was een scherpe reactie!1
  6. het scherp
    – zo geslepen dat je er goed mee kunt snijden 1
    het scherp
    – zo geslepen dat je er goed mee kunt snijden 1
    • scherp [het ~] zelfstandig naamwoord
      • pas op, dit mes is erg scherp1

Verwante woorden van "scherp":

  • scherpheid, scherper, scherpere, scherpst, scherpste, scherpe

Alternatieve synoniemen voor "scherp":


Antoniemen van "scherp":


Verwante definities voor "scherp":

  1. met veel peper erin1
    • wat een scherpe smaak heeft deze saus!1
  2. duidelijk of nauwkeurig1
    • op deze scherpe foto kun je haar goed zien1
  3. met spitse punt1
    • heb je ook een scherp potlood?1
  4. onvriendelijk en afkeurend1
    • hij had scherpe kritiek op haar1
  5. slim en gevat1
    • dat was een scherpe reactie!1
  6. zo geslepen dat je er goed mee kunt snijden1
    • pas op, dit mes is erg scherp1

scherpen:

scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen
    slijpen; wetten; aanzetten; scherpen
    • slijpen werkwoord (slijp, slijpt, slijpte, slijpten, geslepen)
    • wetten werkwoord (wet, wette, wetten, gewet)
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor scherp