Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. schragen:
  2. schraag:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor schragen in het Nederlands

schragen:

schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)

  1. schragen
    stutten; schragen; met palen stutten
    • stutten werkwoord (stut, stutte, stutten, gestut)
    • schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)
    • met palen stutten werkwoord (stut met palen, stutte met palen, stutten met palen, met palen gestut)
  2. schragen
    ondersteunen; steunen; stutten; schoren; dragen; schragen
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • steunen werkwoord (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)
    • stutten werkwoord (stut, stutte, stutten, gestut)
    • schoren werkwoord (schoor, schoort, schoorde, schoorden, geschoord)
    • dragen werkwoord (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)

Conjugations for schragen:

o.t.t.
  1. schraag
  2. schraagt
  3. schraagt
  4. schragen
  5. schragen
  6. schragen
o.v.t.
  1. schraagde
  2. schraagde
  3. schraagde
  4. schraagden
  5. schraagden
  6. schraagden
v.t.t.
  1. heb geschraagd
  2. hebt geschraagd
  3. heeft geschraagd
  4. hebben geschraagd
  5. hebben geschraagd
  6. hebben geschraagd
v.v.t.
  1. had geschraagd
  2. had geschraagd
  3. had geschraagd
  4. hadden geschraagd
  5. hadden geschraagd
  6. hadden geschraagd
o.t.t.t.
  1. zal schragen
  2. zult schragen
  3. zal schragen
  4. zullen schragen
  5. zullen schragen
  6. zullen schragen
o.v.t.t.
  1. zou schragen
  2. zou schragen
  3. zou schragen
  4. zouden schragen
  5. zouden schragen
  6. zouden schragen
en verder
  1. ben geschraagd
  2. bent geschraagd
  3. is geschraagd
  4. zijn geschraagd
  5. zijn geschraagd
  6. zijn geschraagd
diversen
  1. schraag!
  2. schraagt!
  3. geschraagd
  4. schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "schragen":


schragen vorm van schraag:

schraag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schraag
    de schoor; de schraag
    • schoor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schraag [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "schraag":