Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor slag in het Nederlands
slag:
-
de slag
-
de slag
-
de slag
-
de slag
-
de slag
-
de slag
-
de slag
de teleurstelling; de tegenvaller; het fiasco; de misrekening; de terugslag; de flop; de sof; de misslag; de slag -
het slag
– keer dat iemand geslagen wordt 1 -
het slag
– groot verdriet 1 -
het slag
– beweging bij schaatsen of zwemmen 1 -
het slag
– gewapend gevecht tussen legers 1 -
het slag
– golf 1 -
het slag
– keer dat je slaat 1 -
het slag
– soort met eigen karakter 1 -
het slag
– vaardigheid die nodig is 1