Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor slimheid in het Nederlands

slimheid:

slimheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de slimheid
    de schranderheid; de pienterheid; de slimheid; de intelligentie
  2. de slimheid
    de spitsvondigheid; de gewiekstheid; de slimheid; de slimmigheid
  3. de slimheid
    de list; sluwe streek; de slimheid

Verwante woorden van "slimheid":


slim:

slim bijvoeglijk naamwoord

  1. slim
    clever; slim; schrander; snugger; kien; uitgeslapen; pienter
  2. slim
    slim; clever; kien; goochem; bij de pinken; schrander; uitgeslapen
  3. slim
    slim; schrander; gis
    • slim bijvoeglijk naamwoord
    • schrander bijvoeglijk naamwoord
    • gis bijvoeglijk naamwoord
  4. slim
    slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig
  5. slim
    slim; pienter; uitgekookt; spits; bijdehand; kien
  6. slim
    wijs; intelligent; geleerd; slim
  7. slim
    – hij snapt het vlug, reageert snel 1
    knap; slim; intelligent; bijdehand; pienter
    – hij snapt het vlug, reageert snel 1
    • knap bijvoeglijk naamwoord
      • Theo is de knapste van de klas1
    • slim bijvoeglijk naamwoord
      • Jan is een slimme leerling1
    • intelligent bijvoeglijk naamwoord
      • hij heeft hoge cijfers, hij is heel intelligent1
    • bijdehand bijvoeglijk naamwoord
      • onze oudste dochter is erg bijdehand1
    • pienter bijvoeglijk naamwoord
      • dat is een pientere jongen1

Verwante woorden van "slim":


Alternatieve synoniemen voor "slim":


Antoniemen van "slim":


Verwante definities voor "slim":

  1. hij snapt het vlug, reageert snel1
    • Jan is een slimme leerling1