Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. smaak:
  2. smaken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor smaak in het Nederlands

smaak:

smaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de smaak
    de voorkeur; de smaak; de voorliefde; de keuze
    • voorkeur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • smaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorliefde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keuze [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de smaak
    de smaak; smaakwaarneming

Verwante woorden van "smaak":


smaken:

smaken werkwoord (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)

  1. smaken
    smaken; proeven
    • smaken werkwoord (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)
    • proeven werkwoord (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

Conjugations for smaken:

o.t.t.
  1. smaak
  2. smaakt
  3. smaakt
  4. smaken
  5. smaken
  6. smaken
o.v.t.
  1. smaakte
  2. smaakte
  3. smaakte
  4. smaakten
  5. smaakten
  6. smaakten
v.t.t.
  1. heb gesmaakt
  2. hebt gesmaakt
  3. heeft gesmaakt
  4. hebben gesmaakt
  5. hebben gesmaakt
  6. hebben gesmaakt
v.v.t.
  1. had gesmaakt
  2. had gesmaakt
  3. had gesmaakt
  4. hadden gesmaakt
  5. hadden gesmaakt
  6. hadden gesmaakt
o.t.t.t.
  1. zal smaken
  2. zult smaken
  3. zal smaken
  4. zullen smaken
  5. zullen smaken
  6. zullen smaken
o.v.t.t.
  1. zou smaken
  2. zou smaken
  3. zou smaken
  4. zouden smaken
  5. zouden smaken
  6. zouden smaken
en verder
  1. ben gesmaakt
  2. bent gesmaakt
  3. is gesmaakt
  4. zijn gesmaakt
  5. zijn gesmaakt
  6. zijn gesmaakt
diversen
  1. smaak!
  2. smaakt!
  3. gesmaakt
  4. smakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "smaken":


Verwante synoniemen voor smaak