Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Vertaal smokkelen

Synoniemen voor "smokkelen" in het Nederlands

Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. smokkelen:
  2. smokkel:

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor smokkelen in het Nederlands

smokkelen:

smokkelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. smokkelen
    smokkelen; de smokkelarij; de sluikhandel; de smokkelhandel

smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)

  1. smokkelen
    smokkelen
    • smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)
  2. smokkelen
    – in het geheim naar een ander land vervoeren 1
    smokkelen
    – in het geheim naar een ander land vervoeren 1
    • smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)
      • hij heeft wijn gesmokkeld uit Frankrijk1
  3. smokkelen
    – niet helemaal eerlijk werken 1
    smokkelen
    – niet helemaal eerlijk werken 1
    • smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)
      • de man smokkelt bij het afwegen van de pinda's1

Conjugations for smokkelen:

o.t.t.
  1. smokkel
  2. smokkelt
  3. smokkelt
  4. smokkelen
  5. smokkelen
  6. smokkelen
o.v.t.
  1. smokkelde
  2. smokkelde
  3. smokkelde
  4. smokkelden
  5. smokkelden
  6. smokkelden
v.t.t.
  1. heb gesmokkeld
  2. hebt gesmokkeld
  3. heeft gesmokkeld
  4. hebben gesmokkeld
  5. hebben gesmokkeld
  6. hebben gesmokkeld
v.v.t.
  1. had gesmokkeld
  2. had gesmokkeld
  3. had gesmokkeld
  4. hadden gesmokkeld
  5. hadden gesmokkeld
  6. hadden gesmokkeld
o.t.t.t.
  1. zal smokkelen
  2. zult smokkelen
  3. zal smokkelen
  4. zullen smokkelen
  5. zullen smokkelen
  6. zullen smokkelen
o.v.t.t.
  1. zou smokkelen
  2. zou smokkelen
  3. zou smokkelen
  4. zouden smokkelen
  5. zouden smokkelen
  6. zouden smokkelen
en verder
  1. ben gesmokkeld
  2. bent gesmokkeld
  3. is gesmokkeld
  4. zijn gesmokkeld
  5. zijn gesmokkeld
  6. zijn gesmokkeld
diversen
  1. smokkel!
  2. smokkelt!
  5. gesmokkeld
  6. smokkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "smokkelen":


Verwante definities voor "smokkelen":

  1. in het geheim naar een ander land vervoeren1
    • hij heeft wijn gesmokkeld uit Frankrijk1
  2. niet helemaal eerlijk werken1
    • de man smokkelt bij het afwegen van de pinda's1

smokkelen vorm van smokkel:

smokkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de smokkel
    de smokkel
    • smokkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "smokkel":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0422 seconde
Page rendered in 1.0 seconds