Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor snappen in het Nederlands

snappen:

snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)

  1. snappen
    snappen; betrappen
    • snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
    • betrappen werkwoord (betrap, betrapt, betrapte, betrapten, betrapt)
  2. snappen
    begrijpen; snappen; inzien; met het verstand vatten
    • begrijpen werkwoord (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
    • snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
    • inzien werkwoord (zie in, ziet in, zag in, zagen in, ingezien)
  3. snappen
    snappen; op heterdaad betrappen
  4. snappen
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    begrijpen; verstaan; snappen; vatten
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    • begrijpen werkwoord (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
      • ik begrijp niet waarom hij dat doet1
    • verstaan werkwoord (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • ik versta geen Engels1
    • snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
      • ik snap niet wat je zegt1
    • vatten werkwoord (vat, vatte, vatten, gevat)
      • ik kan jou niet vatten1

Conjugations for snappen:

o.t.t.
  1. snap
  2. snapt
  3. snapt
  4. snappen
  5. snappen
  6. snappen
o.v.t.
  1. snapte
  2. snapte
  3. snapte
  4. snapten
  5. snapten
  6. snapten
v.t.t.
  1. ben gesnapt
  2. bent gesnapt
  3. is gesnapt
  4. zijn gesnapt
  5. zijn gesnapt
  6. zijn gesnapt
v.v.t.
  1. was gesnapt
  2. was gesnapt
  3. was gesnapt
  4. waren gesnapt
  5. waren gesnapt
  6. waren gesnapt
o.t.t.t.
  1. zal snappen
  2. zult snappen
  3. zal snappen
  4. zullen snappen
  5. zullen snappen
  6. zullen snappen
o.v.t.t.
  1. zou snappen
  2. zou snappen
  3. zou snappen
  4. zouden snappen
  5. zouden snappen
  6. zouden snappen
diversen
  1. snap!
  2. snapt!
  3. gesnapt
  4. snappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

snappen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het snappen
    begrijpen; het snappen; vatten
    • begrijpen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • snappen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vatten [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "snappen":


Alternatieve synoniemen voor "snappen":


Verwante definities voor "snappen":

  1. het kunnen volgen met je verstand1
    • ik snap niet wat je zegt1

snap:

snap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snap
    de snap; in een hap en een snap

Verwante woorden van "snap":


Verwante synoniemen voor snappen