Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. spullen:
  2. spul:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor spullen in het Nederlands

spullen:

spullen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de spullen
    de dingen; de spullen; de zaakjes; de zaken; het goedje; de waar
    • dingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • spullen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zaakjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zaken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • goedje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • waar [de ~] zelfstandig naamwoord

spullen

  1. spullen
    – voorwerpen die je niet precies kunt of wilt noemen 1
    spullen
    – voorwerpen die je niet precies kunt of wilt noemen 1
    • spullen
      • waar zijn de spullen van Viktor gebleven?1

Verwante woorden van "spullen":


Verwante definities voor "spullen":

  1. voorwerpen die je niet precies kunt of wilt noemen1
    • waar zijn de spullen van Viktor gebleven?1

spul:

spul [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het spul
    het materiaal; het spul; het goedje
    • materiaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spul [het ~] zelfstandig naamwoord
    • goedje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het spul
    – hoeveelheid van een stof die je niet precies wilt of kunt noemen 1
    het spul
    – hoeveelheid van een stof die je niet precies wilt of kunt noemen 1
    • spul [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hoe heet dat spul dat in de thermometer zit?1

Verwante woorden van "spul":


Verwante definities voor "spul":

  1. hoeveelheid van een stof die je niet precies wilt of kunt noemen1
    • hoe heet dat spul dat in de thermometer zit?1