Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor stekje in het Nederlands

stekje:

stekje [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de stekje
    de spruit; de scheut; de stekje; de loot
    • spruit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • scheut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stekje [de ~] zelfstandig naamwoord
    • loot [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "stekje":


stekje vorm van stek:

stek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stek
    de schuilplaats; het toevluchtsoord; de toevlucht; de schuilkelder; de schuilhoek; de wijkplaats; de stek
  2. de stek
    de spruit; de scheut; het plantestekje; jonge plant; de schoot; de stek
    • spruit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • scheut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • plantestekje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • jonge plant [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "stek":