Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor stelligheid in het Nederlands

stelligheid:

stelligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de stelligheid
    de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
  2. de stelligheid
    de vastberadenheid; de pertinentie; de stelligheid; de beslistheid
  3. de stelligheid
    het zelfvertrouwen; de zelfverzekerdheid; de vastberadenheid; de zekerheid; de stelligheid

Verwante woorden van "stelligheid":


stellig:

stellig bijvoeglijk naamwoord

  1. stellig
    echt; zeker; waarlijk; stellig; beslist; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus
  2. stellig
    vast en zeker; zeker; waarachtig; stellig; waarlijk; vast; feitelijk; beslist; reëel; heus; welzeker; voorzeker; gewis; geheid
  3. stellig
    beslist; zeker; absoluut; stellig; ronduit
  4. stellig
    – zeker en beslist 1
    stellig
    – zeker en beslist 1
    • stellig bijvoeglijk naamwoord
      • dat is een stellige uitspraak1

Verwante woorden van "stellig":

  • stelligheid, stelliger, stelligere, stelligst, stelligste, stellige

Antoniemen van "stellig":


Verwante definities voor "stellig":

  1. zeker en beslist1
    • dat is een stellige uitspraak1