Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tehuis in het Nederlands

tehuis:

tehuis [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tehuis
    de accommodatie; de verblijfplaats; de huisvesting; het onderdak; de behuizing; het onderkomen; het kwartier; het tehuis

Verwante woorden van "tehuis":

  • tehuizen