Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tekenend in het Nederlands

tekenend:

tekenend bijvoeglijk naamwoord

  1. tekenend
    karakteristiek; kenmerkend; typisch; typerend; tekenend
  2. tekenend
    typerend; kenschetsend; tekenend

tekenen:

tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)

  1. tekenen
    tekenen; afbeelden; schilderen; portretteren
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • afbeelden werkwoord (beeld af, beeldt af, beeldde af, beeldden af, afgebeeld)
    • schilderen werkwoord (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
    • portretteren werkwoord
  2. tekenen
    tekenen; uittekenen
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • uittekenen werkwoord (teken uit, tekent uit, tekende uit, tekenden uit, uitgetekend)
  3. tekenen
    ondertekenen; tekenen; signeren
    • ondertekenen werkwoord (onderteken, ondertekent, ondertekende, ondertekenden, ondertekend)
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • signeren werkwoord (signeer, signeert, signeerde, signeerden, gesigneerd)
  4. tekenen
    karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren; kenschetsen
    • karakteriseren werkwoord (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
    • kenmerken werkwoord (kenmerk, kenmerkt, kenmerkte, kenmerkten, gekenmerkt)
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • typeren werkwoord (typeer, typeert, typeerde, typeerden, getypeerd)
    • kenschetsen werkwoord (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)
  5. tekenen
    – er je handtekening onder zetten 1
    tekenen
    – er je handtekening onder zetten 1
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
      • je moet dit formulier nog tekenen1
  6. tekenen
    – duidelijk laten uitkomen hoe het is 1
    tekenen
    – duidelijk laten uitkomen hoe het is 1
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
      • het tekent hem dat hij een uur te laat was1
  7. tekenen
    – een afbeelding van iets of iemand maken 1
    tekenen
    – een afbeelding van iets of iemand maken 1
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
      • hij tekende een landschap1

Conjugations for tekenen:

o.t.t.
  1. teken
  2. tekent
  3. tekent
  4. tekenen
  5. tekenen
  6. tekenen
o.v.t.
  1. tekende
  2. tekende
  3. tekende
  4. tekenden
  5. tekenden
  6. tekenden
v.t.t.
  1. heb getekend
  2. hebt getekend
  3. heeft getekend
  4. hebben getekend
  5. hebben getekend
  6. hebben getekend
v.v.t.
  1. had getekend
  2. had getekend
  3. had getekend
  4. hadden getekend
  5. hadden getekend
  6. hadden getekend
o.t.t.t.
  1. zal tekenen
  2. zult tekenen
  3. zal tekenen
  4. zullen tekenen
  5. zullen tekenen
  6. zullen tekenen
o.v.t.t.
  1. zou tekenen
  2. zou tekenen
  3. zou tekenen
  4. zouden tekenen
  5. zouden tekenen
  6. zouden tekenen
en verder
  1. ben getekend
  2. bent getekend
  3. is getekend
  4. zijn getekend
  5. zijn getekend
  6. zijn getekend
diversen
  1. teken!
  2. tekent!
  3. getekend
  4. tekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "tekenen":


Alternatieve synoniemen voor "tekenen":


Verwante definities voor "tekenen":

  1. er je handtekening onder zetten1
    • je moet dit formulier nog tekenen1
  2. duidelijk laten uitkomen hoe het is1
    • het tekent hem dat hij een uur te laat was1
  3. een afbeelding van iets of iemand maken1
    • hij tekende een landschap1