Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tractoren:
  2. tractor:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tractoren in het Nederlands

tractoren:

tractoren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tractoren
    de trekkers; de tractoren
    • trekkers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • tractoren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "tractoren":


tractoren vorm van tractor:

tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tractor
    de tractor; de trekker
    • tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • trekker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de tractor
    de tractor
    • tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de tractor
    – voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken 1
    de tractor
    – voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken 1
    • tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • een tractor sleepte de auto uit de modder1

Verwante woorden van "tractor":


Alternatieve synoniemen voor "tractor":


Verwante definities voor "tractor":

  1. voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken1
    • een tractor sleepte de auto uit de modder1