Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Vertaal uitgaan

Synoniemen voor "uitgaan" in het Nederlands

Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. uitgaan:

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor uitgaan in het Nederlands

uitgaan:

uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)

  1. uitgaan
    uitgaan; stappen; de hort op gaan
    • uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)
    • stappen werkwoord (stap, stapt, stapte, stapten, gestapt)
    • de hort op gaan werkwoord
  2. uitgaan
    uitgaan
    • uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)
  3. uitgaan
    – het aannemen, veronderstellen 1
    uitgaan
    – het aannemen, veronderstellen 1
    • uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)
      • ik ga ervan uit dat je goed hebt nagedacht1
  4. uitgaan
    – niet langer branden 1
    uitgaan
    – niet langer branden 1
    • uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)
      • de sigaar is uitgegaan1
  5. uitgaan
    – voor je plezier op stap gaan 1
    uitgaan
    – voor je plezier op stap gaan 1
    • uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)
      • zullen we samen een avondje uitgaan?1

Conjugations for uitgaan:

o.t.t.
  1. ga uit
  2. gaat uit
  3. gaat uit
  4. gaan uit
  5. gaan uit
  6. gaan uit
o.v.t.
  1. ging uit
  2. ging uit
  3. ging uit
  4. gingen uit
  5. gingen uit
  6. gingen uit
v.t.t.
  1. ben uitgegaan
  2. bent uitgegaan
  3. is uitgegaan
  4. zijn uitgegaan
  5. zijn uitgegaan
  6. zijn uitgegaan
v.v.t.
  1. was uitgegaan
  2. was uitgegaan
  3. was uitgegaan
  4. waren uitgegaan
  5. waren uitgegaan
  6. waren uitgegaan
o.t.t.t.
  1. zal uitgaan
  2. zult uitgaan
  3. zal uitgaan
  4. zullen uitgaan
  5. zullen uitgaan
  6. zullen uitgaan
o.v.t.t.
  1. zou uitgaan
  2. zou uitgaan
  3. zou uitgaan
  4. zouden uitgaan
  5. zouden uitgaan
  6. zouden uitgaan
diversen
  1. ga uit!
  2. gat uit!
  5. uitgegaan
  6. uitgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "uitgaan":

  1. het aannemen, veronderstellen1
    • ik ga ervan uit dat je goed hebt nagedacht1
  2. niet langer branden1
    • de sigaar is uitgegaan1
  3. voor je plezier op stap gaan1
    • zullen we samen een avondje uitgaan?1

Verwante synoniemen voor uitgaan







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0307 seconde
Page rendered in 1.0 seconds