Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor uitgekookt in het Nederlands
uitgekookt:
-
uitgekookt
gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
sluw bijvoeglijk naamwoord
-
geraffineerd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgekookt bijvoeglijk naamwoord
-
geslepen bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
slinks bijvoeglijk naamwoord
-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
leep bijvoeglijk naamwoord
-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
doortrapt bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
-
uitgekookt
uitgekookt vorm van uitkoken:
-
uitkoken
Conjugations for uitkoken:
o.t.t.
- kook uit
- kookt uit
- kookt uit
- koken uit
- koken uit
- koken uit
o.v.t.
- kookte uit
- kookte uit
- kookte uit
- kookten uit
- kookten uit
- kookten uit
v.t.t.
- heb uitgekookt
- hebt uitgekookt
- heeft uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
- hebben uitgekookt
v.v.t.
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- had uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
- hadden uitgekookt
o.t.t.t.
- zal uitkoken
- zult uitkoken
- zal uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
- zullen uitkoken
o.v.t.t.
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zou uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
- zouden uitkoken
en verder
- ben uitgekookt
- bent uitgekookt
- is uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
- zijn uitgekookt
diversen
- kook uit !
- kookt uit !
- uitgekookt
- uitkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze