Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. uitlekken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor uitlekken in het Nederlands

uitlekken:

uitlekken werkwoord (lek uit, lekt uit, lekte uit, lekten uit, uitgelekt)

  1. uitlekken
    uitlekken; afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen
    • uitlekken werkwoord (lek uit, lekt uit, lekte uit, lekten uit, uitgelekt)
    • afdruipen werkwoord (druip af, druipt af, droop af, dropen af, afgedropen)
    • afdruppelen werkwoord (druppel af, druppelt af, druppelde af, druppelden af, afgedruppeld)
    • uitdruipen werkwoord (druip uit, druipt uit, droop uit, dropen uit, uitgedropen)
    • uitdruppelen werkwoord (druppel uit, druppelt uit, druppelde uit, druppelden uit, uitgedruppeld)

Conjugations for uitlekken:

o.t.t.
  1. lek uit
  2. lekt uit
  3. lekt uit
  4. lekken uit
  5. lekken uit
  6. lekken uit
o.v.t.
  1. lekte uit
  2. lekte uit
  3. lekte uit
  4. lekten uit
  5. lekten uit
  6. lekten uit
v.t.t.
  1. ben uitgelekt
  2. bent uitgelekt
  3. is uitgelekt
  4. zijn uitgelekt
  5. zijn uitgelekt
  6. zijn uitgelekt
v.v.t.
  1. was uitgelekt
  2. was uitgelekt
  3. was uitgelekt
  4. waren uitgelekt
  5. waren uitgelekt
  6. waren uitgelekt
o.t.t.t.
  1. zal uitlekken
  2. zult uitlekken
  3. zal uitlekken
  4. zullen uitlekken
  5. zullen uitlekken
  6. zullen uitlekken
o.v.t.t.
  1. zou uitlekken
  2. zou uitlekken
  3. zou uitlekken
  4. zouden uitlekken
  5. zouden uitlekken
  6. zouden uitlekken
diversen
  1. lek uit!
  2. lekt uit!
  3. uitgelekt
  4. uitlekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze