Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor vastschroeven in het Nederlands
vastschroeven:
vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
-
vastschroeven
vastschroeven; dichtschroeven-
vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
-
dichtschroeven werkwoord (schroef dicht, schroeft dicht, schroefde dicht, schroefden dicht, dichtgeschroefd)
-
-
vastschroeven
vastschroeven; aanschroeven-
vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
-
Conjugations for vastschroeven:
o.t.t.
- schroef vast
- schroeft vast
- schroeft vast
- schroeven vast
- schroeven vast
- schroeven vast
o.v.t.
- schroefte vast
- schroefte vast
- schroefte vast
- schroeften vast
- schroeften vast
- schroeften vast
v.t.t.
- heb vastgeschroefd
- hebt vastgeschroefd
- heeft vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
- hebben vastgeschroefd
v.v.t.
- had vastgeschroefd
- had vastgeschroefd
- had vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
- hadden vastgeschroefd
o.t.t.t.
- zal vastschroeven
- zult vastschroeven
- zal vastschroeven
- zullen vastschroeven
- zullen vastschroeven
- zullen vastschroeven
o.v.t.t.
- zou vastschroeven
- zou vastschroeven
- zou vastschroeven
- zouden vastschroeven
- zouden vastschroeven
- zouden vastschroeven
en verder
- ben vastgeschroefd
- bent vastgeschroefd
- is vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
- zijn vastgeschroefd
diversen
- schroef vast!
- schroeft vast!
- vastgeschroefd
- vastschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze