Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verbijsterd in het Nederlands

verbijsterd:

verbijsterd bijvoeglijk naamwoord

  1. verbijsterd
    verbaasd; sprakeloos; met de mond vol tanden; verbijsterd; verwonderd; verstomd; met open mond; verbluft
  2. verbijsterd
    verbijsterd; uiterst verbaasd

verbijsteren:

verbijsteren werkwoord (verbijster, verbijstert, verbijsterde, verbijsterden, verbijsterd)

  1. verbijsteren
    verbazen; verwonderen; verbijsteren; bevreemden
    • verbazen werkwoord (verbaas, verbaast, verbaasde, verbaasden, verbaasd)
    • verwonderen werkwoord (verwonder, verwondert, verwonderde, verwonderden, verwonderd)
    • verbijsteren werkwoord (verbijster, verbijstert, verbijsterde, verbijsterden, verbijsterd)
    • bevreemden werkwoord (bevreemd, bevreemdt, bevreemdde, bevreemdden, bevreemd)

Conjugations for verbijsteren:

o.t.t.
  1. verbijster
  2. verbijstert
  3. verbijstert
  4. verbijsteren
  5. verbijsteren
  6. verbijsteren
o.v.t.
  1. verbijsterde
  2. verbijsterde
  3. verbijsterde
  4. verbijsterden
  5. verbijsterden
  6. verbijsterden
v.t.t.
  1. heb verbijsterd
  2. hebt verbijsterd
  3. heeft verbijsterd
  4. hebben verbijsterd
  5. hebben verbijsterd
  6. hebben verbijsterd
v.v.t.
  1. had verbijsterd
  2. had verbijsterd
  3. had verbijsterd
  4. hadden verbijsterd
  5. hadden verbijsterd
  6. hadden verbijsterd
o.t.t.t.
  1. zal verbijsteren
  2. zult verbijsteren
  3. zal verbijsteren
  4. zullen verbijsteren
  5. zullen verbijsteren
  6. zullen verbijsteren
o.v.t.t.
  1. zou verbijsteren
  2. zou verbijsteren
  3. zou verbijsteren
  4. zouden verbijsteren
  5. zouden verbijsteren
  6. zouden verbijsteren
diversen
  1. verbijster!
  2. verbijstert!
  3. verbijsterd
  4. verbijsterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze