Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verraden in het Nederlands

verraden:

verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)

  1. verraden
    verraden; uitbrengen; verklikken; verklappen; aangeven; verlinken; aanbrengen
    • verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
    • uitbrengen werkwoord (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
    • verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • aangeven werkwoord (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
    • verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
    • aanbrengen werkwoord (breng aan, brengt aan, bracht aan, brachten aan, aangebracht)
  2. verraden
    verraden; verklikken; verklappen; klikken; verlinken
    • verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
    • verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • klikken werkwoord (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)
    • verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
  3. verraden
    verraden; verklappen; doorslaan
    • verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • doorslaan werkwoord (sla door, slaat door, sloeg door, sloegen door, doorgeslagen)

Conjugations for verraden:

o.t.t.
  1. verraad
  2. verraadt
  3. verraadt
  4. verraden
  5. verraden
  6. verraden
o.v.t.
  1. verried
  2. verried
  3. verried
  4. verrieden
  5. verrieden
  6. verrieden
v.t.t.
  1. heb verraden
  2. hebt verraden
  3. heeft verraden
  4. hebben verraden
  5. hebben verraden
  6. hebben verraden
v.v.t.
  1. had verraden
  2. had verraden
  3. had verraden
  4. hadden verraden
  5. hadden verraden
  6. hadden verraden
o.t.t.t.
  1. zal verraden
  2. zult verraden
  3. zal verraden
  4. zullen verraden
  5. zullen verraden
  6. zullen verraden
o.v.t.t.
  1. zou verraden
  2. zou verraden
  3. zou verraden
  4. zouden verraden
  5. zouden verraden
  6. zouden verraden
diversen
  1. verraad!
  2. verraadt!
  3. verraden
  4. verradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze