Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vervoer in het Nederlands

vervoer:

vervoer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vervoer
    het vervoer; de overbrenging; de verplaatsing; de afvoer; het transport; de verscheping

vervoeren:

vervoeren werkwoord (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)

  1. vervoeren
    vervoeren; iets transporteren
  2. vervoeren
    vervoeren; transporteren
    • vervoeren werkwoord (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)
    • transporteren werkwoord (transporteer, transporteert, transporteerde, transporteerden, getransporteerd)
  3. vervoeren
    in vervoering brengen; vervoeren
  4. vervoeren
    disloqueren; verplaatsen; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; roeren; vervoeren
    • disloqueren werkwoord (disloqueer, disloqueert, disloqueerde, disloqueerden, gedisloqueerd)
    • verplaatsen werkwoord (verplaats, verplaatst, verplaatste, verplaatsten, verplaatst)
    • verschuiven werkwoord (verschuif, verschuift, verschoof, verschoven, verschoven)
    • verleggen werkwoord (verleg, verlegt, verlegde, verlegden, verlegd)
    • verschikken werkwoord (verschik, verschikt, verschikte, verschikten, verschikt)
    • verzetten werkwoord (verzet, verzette, verzetten, verzet)
    • roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • vervoeren werkwoord (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)
  5. vervoeren
    – naar een andere plaats brengen 1
    vervoeren
    – naar een andere plaats brengen 1
    • vervoeren werkwoord (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)
      • de taxi vervoert de passagiers naar het station1

Conjugations for vervoeren:

o.t.t.
  1. vervoer
  2. vervoert
  3. vervoert
  4. vervoeren
  5. vervoeren
  6. vervoeren
o.v.t.
  1. vervoerde
  2. vervoerde
  3. vervoerde
  4. vervoerden
  5. vervoerden
  6. vervoerden
v.t.t.
  1. heb vervoerd
  2. hebt vervoerd
  3. heeft vervoerd
  4. hebben vervoerd
  5. hebben vervoerd
  6. hebben vervoerd
v.v.t.
  1. had vervoerd
  2. had vervoerd
  3. had vervoerd
  4. hadden vervoerd
  5. hadden vervoerd
  6. hadden vervoerd
o.t.t.t.
  1. zal vervoeren
  2. zult vervoeren
  3. zal vervoeren
  4. zullen vervoeren
  5. zullen vervoeren
  6. zullen vervoeren
o.v.t.t.
  1. zou vervoeren
  2. zou vervoeren
  3. zou vervoeren
  4. zouden vervoeren
  5. zouden vervoeren
  6. zouden vervoeren
diversen
  1. vervoer!
  2. vervoert!
  3. vervoerd
  4. vervoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "vervoeren":


Verwante definities voor "vervoeren":

  1. naar een andere plaats brengen1
    • de taxi vervoert de passagiers naar het station1

Verwante synoniemen voor vervoer