Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor volgens in het Nederlands

volgens:

volgens bijvoeglijk naamwoord

  1. volgens
    overeenkomstig; in overeenkomst met; volgens
  2. volgens
    volgens; in overeenstemming met; overeenkomstig; passend bij

volgens

  1. volgens
    – gelijk aan 1
    volgens; conform
    – gelijk aan 1
    • volgens
      • alles verliep volgens plan1
    • conform bijvoeglijk naamwoord
      • het besluit was conform de verwachtingen1
  2. volgens
    – zoals iemand of iets het zegt 1
    volgens
    – zoals iemand of iets het zegt 1
    • volgens
      • volgens de weerman gaat het regenen vandaag1

Verwante woorden van "volgens":


Alternatieve synoniemen voor "volgens":


Verwante definities voor "volgens":

  1. gelijk aan1
    • alles verliep volgens plan1
  2. zoals iemand of iets het zegt1
    • volgens de weerman gaat het regenen vandaag1

volgen:

volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)

  1. volgen
    volgen; achternagaan; nalopen; achternalopen
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • achternagaan werkwoord (ga achterna, gaat achterna, ging achterna, gingen achterna, achternagegaan)
    • nalopen werkwoord (loop na, loopt na, liep na, liepen na, nagelopen)
    • achternalopen werkwoord (loop achterna, loopt achterna, liep achterna, liepen achterna, achternagelopen)
  2. volgen
    begeleiden; chaperonneren; vergezellen; volgen; meegaan; geleiden; escorteren; meelopen
    • begeleiden werkwoord (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • chaperonneren werkwoord (chaperonneer, chaperonneert, chaperonneerde, chaperonneerden, gechaperonneerd)
    • vergezellen werkwoord (vergezel, vergezelt, vergezelde, vergezelden, vergezeld)
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • meegaan werkwoord (ga mee, gaat mee, ging mee, gingen mee, meegegaan)
    • geleiden werkwoord (geleid, geleidt, geleidde, geleidden, geleid)
    • escorteren werkwoord (escorteer, escorteert, escorteerde, escorteerden, geëscorteerd)
    • meelopen werkwoord (loop mee, loopt mee, liep mee, liepen mee, meegelopen)
  3. volgen
    opvolgen; volgen; navolgen
    • opvolgen werkwoord (volg op, volgt op, volgde op, volgden op, opgevolgd)
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • navolgen werkwoord (volg na, volgt na, volgde na, volgden na, nagevolgd)
  4. volgen
    achtervolgen; achternazitten; volgen; nazitten
    • achtervolgen werkwoord (achtervolg, achtervolgt, achtervolgde, achtervolgden, achtervolgd)
    • achternazitten werkwoord (zit achterna, zat achterna, zaten achterna, achternagezeten)
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • nazitten werkwoord (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)
  5. volgen
    volgen
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
  6. volgen
    – achter iemand of iets aan gaan 1
    volgen
    – achter iemand of iets aan gaan 1
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
      • de hond volgt mij voortdurend1
  7. volgen
    – er aandacht aan geven en het begrijpen 1
    volgen
    – er aandacht aan geven en het begrijpen 1
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
      • ik kon het gesprek goed volgen1
  8. volgen
    – er geregeld aan deelnemen 1
    volgen
    – er geregeld aan deelnemen 1
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
      • hij volgt een opleiding1
  9. volgen
    – er logisch uit voortvloeien 1
    volgen
    – er logisch uit voortvloeien 1
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
      • uit zijn verklaring volgt dat hij het niet gedaan kan hebben1
  10. volgen
    – erna komen 1
    volgen
    – erna komen 1
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
      • op de dag volgt de nacht1

Conjugations for volgen:

o.t.t.
  1. volg
  2. volgt
  3. volgt
  4. volgen
  5. volgen
  6. volgen
o.v.t.
  1. volgde
  2. volgde
  3. volgde
  4. volgden
  5. volgden
  6. volgden
v.t.t.
  1. heb gevolgd
  2. hebt gevolgd
  3. heeft gevolgd
  4. hebben gevolgd
  5. hebben gevolgd
  6. hebben gevolgd
v.v.t.
  1. had gevolgd
  2. had gevolgd
  3. had gevolgd
  4. hadden gevolgd
  5. hadden gevolgd
  6. hadden gevolgd
o.t.t.t.
  1. zal volgen
  2. zult volgen
  3. zal volgen
  4. zullen volgen
  5. zullen volgen
  6. zullen volgen
o.v.t.t.
  1. zou volgen
  2. zou volgen
  3. zou volgen
  4. zouden volgen
  5. zouden volgen
  6. zouden volgen
en verder
  1. ben gevolgd
  2. bent gevolgd
  3. is gevolgd
  4. zijn gevolgd
  5. zijn gevolgd
  6. zijn gevolgd
diversen
  1. volg!
  2. volgt!
  3. gevolgd
  4. volgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

volgen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. volgen
    volgen; achtervolgen

Verwante woorden van "volgen":


Antoniemen van "volgen":


Verwante definities voor "volgen":

  1. achter iemand of iets aan gaan1
    • de hond volgt mij voortdurend1
  2. er aandacht aan geven en het begrijpen1
    • ik kon het gesprek goed volgen1
  3. er geregeld aan deelnemen1
    • hij volgt een opleiding1
  4. er logisch uit voortvloeien1
    • uit zijn verklaring volgt dat hij het niet gedaan kan hebben1
  5. erna komen1
    • op de dag volgt de nacht1

Verwante synoniemen voor volgens