Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voordeel in het Nederlands

voordeel:

voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het voordeel
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  2. het voordeel
    de buitenkans; de meevaller; het voordeel
  3. het voordeel
    het voordeel
    • voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het voordeel
    – het gunstige effect 1
    het voordeel; het profijt
    – het gunstige effect 1
    • voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
      • zo'n handige buurman, daar heb ik veel voordeel van1
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
      • we hebben veel profijt van dat woordenboek1

Verwante woorden van "voordeel":


Alternatieve synoniemen voor "voordeel":


Antoniemen van "voordeel":


Verwante definities voor "voordeel":

  1. het gunstige effect1
    • zo'n handige buurman, daar heb ik veel voordeel van1

Verwante synoniemen voor voordeel