Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voorspoed in het Nederlands

voorspoed:

voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de voorspoed
    het welzijn; de voorspoed; het heil
    • welzijn [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de voorspoed
    de voorspoed; de zegening; de zaligheid; gezegende toestand; het heil; de zegen; zegenen
  3. de voorspoed
    de voorspoed; de zegening; de zegen; het heil; zegenen; gezegende toestand; de wijding
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gezegende toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord