Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. voortduwen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor voortduwen in het Nederlands

voortduwen:

voortduwen werkwoord (duw voort, duwt voort, duwde voort, duwden voort, voortgeduwd)

  1. voortduwen
    duwen; voortduwen
    • duwen werkwoord (duw, duwt, duwde, duwden, geduwd)
    • voortduwen werkwoord (duw voort, duwt voort, duwde voort, duwden voort, voortgeduwd)
  2. voortduwen
    duwen; voortduwen; vooruitduwen
    • duwen werkwoord (duw, duwt, duwde, duwden, geduwd)
    • voortduwen werkwoord (duw voort, duwt voort, duwde voort, duwden voort, voortgeduwd)
    • vooruitduwen werkwoord

Conjugations for voortduwen:

o.t.t.
  1. duw voort
  2. duwt voort
  3. duwt voort
  4. duwen voort
  5. duwen voort
  6. duwen voort
o.v.t.
  1. duwde voort
  2. duwde voort
  3. duwde voort
  4. duwden voort
  5. duwden voort
  6. duwden voort
v.t.t.
  1. heb voortgeduwd
  2. hebt voortgeduwd
  3. heeft voortgeduwd
  4. hebben voortgeduwd
  5. hebben voortgeduwd
  6. hebben voortgeduwd
v.v.t.
  1. had voortgeduwd
  2. had voortgeduwd
  3. had voortgeduwd
  4. hadden voortgeduwd
  5. hadden voortgeduwd
  6. hadden voortgeduwd
o.t.t.t.
  1. zal voortduwen
  2. zult voortduwen
  3. zal voortduwen
  4. zullen voortduwen
  5. zullen voortduwen
  6. zullen voortduwen
o.v.t.t.
  1. zou voortduwen
  2. zou voortduwen
  3. zou voortduwen
  4. zouden voortduwen
  5. zouden voortduwen
  6. zouden voortduwen
diversen
  1. duw voort!
  2. duwt voort!
  3. voortgeduwd
  4. voortduwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze