Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zacht in het Nederlands

zacht:

zacht bijvoeglijk naamwoord

  1. zacht
    zacht; zachtaardig; goedhartig; mild; welwillend; clement; mak
  2. zacht
    zacht; zacht aanvoelend
  3. zacht
    – gemakkelijk in te drukken 1
    zacht
    – gemakkelijk in te drukken 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • ik slaap op een zacht matras1
  4. zacht
    – gemengd met veel wit, weinig opvallend 1
    zacht
    – gemengd met veel wit, weinig opvallend 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • rose en lichtblauw zijn zachte kleuren1
  5. zacht
    – met tamelijk hoge temperaturen 1
    zacht
    – met tamelijk hoge temperaturen 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • we hebben een zachte winter dit jaar1
  6. zacht
    – met weinig kracht 1
    zacht
    – met weinig kracht 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • hij gaf me een zachte duw1
  7. zacht
    – niet luid 1
    zacht
    – niet luid 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • zet die muziek eens wat zachter!1
  8. zacht
    – rustig en vriendelijk 1
    zacht
    – rustig en vriendelijk 1
    • zacht bijvoeglijk naamwoord
      • zijn dochter is een zacht meisje1

Verwante woorden van "zacht":


Antoniemen van "zacht":


Verwante definities voor "zacht":

  1. gemakkelijk in te drukken1
    • ik slaap op een zacht matras1
  2. gemengd met veel wit, weinig opvallend1
    • rose en lichtblauw zijn zachte kleuren1
  3. met tamelijk hoge temperaturen1
    • we hebben een zachte winter dit jaar1
  4. met weinig kracht1
    • hij gaf me een zachte duw1
  5. niet luid1
    • zet die muziek eens wat zachter!1
  6. rustig en vriendelijk1
    • zijn dochter is een zacht meisje1

Verwante synoniemen voor zacht