Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zaligheid in het Nederlands

zaligheid:

zaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zaligheid
    de verlossing; de zaligheid
  2. de zaligheid
    de voorspoed; de zegening; de zaligheid; gezegende toestand; het heil; de zegen; zegenen
  3. de zaligheid
    rijk van God; de zaligheid; de hemelrijk; verblijf der gelukzaligen

Verwante woorden van "zaligheid":


zaligheid vorm van zalig:

zalig bijvoeglijk naamwoord

  1. zalig
    heerlijk; paradijselijk; goddelijk; verrukkelijk; hemels; zalig
  2. zalig
    verrukkelijk; mieters; heerlijk; zalig
  3. zalig
    heilig; verheerlijkt; glorierijk; zalig
  4. zalig
    smakelijk; heerlijk; lekker; reuzelekker; kostelijk; verrukkelijk; zalig; hemels; overheerlijk
  5. zalig
    gelukzalig; zielsgelukkig; verrukt; zalig

Verwante woorden van "zalig":