Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zalven:
  2. zalf:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zalven in het Nederlands

zalven:

zalven werkwoord (zalf, zalft, zalfde, zalfden, gezalfd)

  1. zalven
    zalven
    • zalven werkwoord (zalf, zalft, zalfde, zalfden, gezalfd)

Conjugations for zalven:

o.t.t.
  1. zalf
  2. zalft
  3. zalft
  4. zalven
  5. zalven
  6. zalven
o.v.t.
  1. zalfde
  2. zalfde
  3. zalfde
  4. zalfden
  5. zalfden
  6. zalfden
v.t.t.
  1. heb gezalfd
  2. hebt gezalfd
  3. heeft gezalfd
  4. hebben gezalfd
  5. hebben gezalfd
  6. hebben gezalfd
v.v.t.
  1. had gezalfd
  2. had gezalfd
  3. had gezalfd
  4. hadden gezalfd
  5. hadden gezalfd
  6. hadden gezalfd
o.t.t.t.
  1. zal zalven
  2. zult zalven
  3. zal zalven
  4. zullen zalven
  5. zullen zalven
  6. zullen zalven
o.v.t.t.
  1. zou zalven
  2. zou zalven
  3. zou zalven
  4. zouden zalven
  5. zouden zalven
  6. zouden zalven
diversen
  1. zalf!
  2. zalft!
  3. gezalfd
  4. zalvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "zalven":


zalven vorm van zalf:

zalf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de zalf
    de zalf; de balsem; het smeerseltje; het smeersel; de smeer; de smeerzalf
    • zalf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • balsem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smeerseltje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smeersel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smeerzalf [de ~] zelfstandig naamwoord

zalf

  1. zalf
    het basilicum; zalf

Verwante woorden van "zalf":