Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. zeil:
  2. zeilen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zeil in het Nederlands

zeil:

zeil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeil
    de dekzeil; de zeil
    • dekzeil [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zeil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

zeil [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het zeil
    – sterk doek aan de mast van een schip 1
    het zeil
    – sterk doek aan de mast van een schip 1
    • zeil [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het zeil werd opgehesen om meer wind te vangen1
  2. het zeil
    – stuk stof van waterdicht materiaal 1
    het zeil
    – stuk stof van waterdicht materiaal 1
    • zeil [het ~] zelfstandig naamwoord
      • door het grondzeil van de tent wordt het binnen niet vochtig1

Verwante woorden van "zeil":


Verwante definities voor "zeil":

  1. sterk doek aan de mast van een schip1
    • het zeil werd opgehesen om meer wind te vangen1
  2. stuk stof van waterdicht materiaal1
    • door het grondzeil van de tent wordt het binnen niet vochtig1

zeilen:

zeilen werkwoord (zeil, zeilt, zeilde, zeilden, gezeild)

  1. zeilen
    zeilen; varen
    • zeilen werkwoord (zeil, zeilt, zeilde, zeilden, gezeild)
    • varen werkwoord (vaar, vaart, voer, voeren, gevaren)

Conjugations for zeilen:

o.t.t.
  1. zeil
  2. zeilt
  3. zeilt
  4. zeilen
  5. zeilen
  6. zeilen
o.v.t.
  1. zeilde
  2. zeilde
  3. zeilde
  4. zeilden
  5. zeilden
  6. zeilden
v.t.t.
  1. heb gezeild
  2. hebt gezeild
  3. heeft gezeild
  4. hebben gezeild
  5. hebben gezeild
  6. hebben gezeild
v.v.t.
  1. had gezeild
  2. had gezeild
  3. had gezeild
  4. hadden gezeild
  5. hadden gezeild
  6. hadden gezeild
o.t.t.t.
  1. zal zeilen
  2. zult zeilen
  3. zal zeilen
  4. zullen zeilen
  5. zullen zeilen
  6. zullen zeilen
o.v.t.t.
  1. zou zeilen
  2. zou zeilen
  3. zou zeilen
  4. zouden zeilen
  5. zouden zeilen
  6. zouden zeilen
diversen
  1. zeil!
  2. zeilt!
  3. gezeild
  4. zeilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zeilen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zeilen
    de zeildoeken; de zeilen
    • zeildoeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zeilen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "zeilen":


Verwante synoniemen voor zeil