Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor zoet in het Nederlands
zoet:
-
zoet
zoet; lief; braaf; voorbeeldig; deugdzaam-
zoet bijvoeglijk naamwoord
-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
voorbeeldig bijvoeglijk naamwoord
-
deugdzaam bijvoeglijk naamwoord
-
-
zoet
-
zoet
-
zoet
– wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg 1lief; zoet; braaf; gehoorzaam– wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg 1-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
zoet bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
gehoorzaam bijvoeglijk naamwoord
-
-
zoet
– aangename smaak die ontstaat door suiker 1
Verwante woorden van "zoet":
Alternatieve synoniemen voor "zoet":
Antoniemen van "zoet":
Verwante definities voor "zoet":
zoeten:
-
zoeten
Conjugations for zoeten:
o.t.t.
- zoet
- zoet
- zoet
- zoeten
- zoeten
- zoeten
o.v.t.
- zoette
- zoette
- zoette
- zoetten
- zoetten
- zoetten
v.t.t.
- heb gezoet
- hebt gezoet
- heeft gezoet
- hebben gezoet
- hebben gezoet
- hebben gezoet
v.v.t.
- had gezoet
- had gezoet
- had gezoet
- hadden gezoet
- hadden gezoet
- hadden gezoet
o.t.t.t.
- zal zoeten
- zult zoeten
- zal zoeten
- zullen zoeten
- zullen zoeten
- zullen zoeten
o.v.t.t.
- zou zoeten
- zou zoeten
- zou zoeten
- zouden zoeten
- zouden zoeten
- zouden zoeten
diversen
- zoet!
- zoet!
- gezoet
- zoetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze