Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. geloven:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor geloven in het Nederlands

geloven:

geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)

  1. geloven
    geloven; aannemen
    • geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
  2. geloven
    – denken dat het waar is 1
    aannemen; geloven
    – denken dat het waar is 1
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
      • neem maar van mij aan dat hij liegt!1
    • geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)
      • Pim gelooft niet meer in sinterklaas1
  3. geloven
    – helemaal op iets of iemand vertrouwen 1
    geloven
    – helemaal op iets of iemand vertrouwen 1
    • geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)
      • ik geloof in de vooruitgang1

Conjugations for geloven:

o.t.t.
  1. geloof
  2. gelooft
  3. gelooft
  4. geloven
  5. geloven
  6. geloven
o.v.t.
  1. geloofde
  2. geloofde
  3. geloofde
  4. geloofden
  5. geloofden
  6. geloofden
v.t.t.
  1. heb geloofd
  2. hebt geloofd
  3. heeft geloofd
  4. hebben geloofd
  5. hebben geloofd
  6. hebben geloofd
v.v.t.
  1. had geloofd
  2. had geloofd
  3. had geloofd
  4. hadden geloofd
  5. hadden geloofd
  6. hadden geloofd
o.t.t.t.
  1. zal geloven
  2. zult geloven
  3. zal geloven
  4. zullen geloven
  5. zullen geloven
  6. zullen geloven
o.v.t.t.
  1. zou geloven
  2. zou geloven
  3. zou geloven
  4. zouden geloven
  5. zouden geloven
  6. zouden geloven
en verder
  1. ben geloofd
  2. bent geloofd
  3. is geloofd
  4. zijn geloofd
  5. zijn geloofd
  6. zijn geloofd
diversen
  1. geloof!
  2. gelooft!
  3. geloofd
  4. gelovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "geloven":


Verwante definities voor "geloven":

  1. denken dat het waar is1
    • Pim gelooft niet meer in sinterklaas1
  2. helemaal op iets of iemand vertrouwen1
    • ik geloof in de vooruitgang1