Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gewrongen in het Nederlands

gewrongen:

gewrongen bijvoeglijk naamwoord

  1. gewrongen
    geaffecteerd; gemaakt; onnatuurlijk; gezocht; gewrongen; gekunsteld

wringen:

wringen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wringen
    gewring; wringen
    • gewring [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wringen [znw.] zelfstandig naamwoord

wringen werkwoord (wring, wringt, wrong, wrongen, gewrongen)

  1. wringen
    uitwringen; wringen
    • uitwringen werkwoord (wring uit, wringt uit, wrong uit, wrongen uit, uitgewrongen)
    • wringen werkwoord (wring, wringt, wrong, wrongen, gewrongen)

Conjugations for wringen:

o.t.t.
  1. wring
  2. wringt
  3. wringt
  4. wringen
  5. wringen
  6. wringen
o.v.t.
  1. wrong
  2. wrong
  3. wrong
  4. wrongen
  5. wrongen
  6. wrongen
v.t.t.
  1. heb gewrongen
  2. hebt gewrongen
  3. heeft gewrongen
  4. hebben gewrongen
  5. hebben gewrongen
  6. hebben gewrongen
v.v.t.
  1. had gewrongen
  2. had gewrongen
  3. had gewrongen
  4. hadden gewrongen
  5. hadden gewrongen
  6. hadden gewrongen
o.t.t.t.
  1. zal wringen
  2. zult wringen
  3. zal wringen
  4. zullen wringen
  5. zullen wringen
  6. zullen wringen
o.v.t.t.
  1. zou wringen
  2. zou wringen
  3. zou wringen
  4. zouden wringen
  5. zouden wringen
  6. zouden wringen
diversen
  1. wring!
  2. wringt!
  3. gewrongen
  4. wringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze